Meedoen in de maatschappij. Voor veel mensen vanzelfsprekend, maar voor een grote groep dreigt uitsluiting. Meedoen aan sporten lijkt even zo vanzelfsprekend, zeker als je jong bent. Voor een aantal groepen in de samenleving is de werkelijkheid ook hier heel anders. Toch willen overheden graag sport benutten om dat meedoen te bevorderen, zeker voor kinderen en liefst samen met de sportvereniging. Daarvoor moet die vereniging bereid zijn om buiten de eigen poorten te kijken. Een uitwedstrijd die je door slim samen te werken moet kunnen winnen.
Sportief kapitaal
Voor het meedoen aan sport- en beweegactiviteiten zijn we van veel factoren afhankelijk. Vaak noemen we bijvoorbeeld geldgebrek als reden waarom kinderen uit arme gezinnen minder vaak aan sport doen dan kinderen uit rijkere gezinnen. Feitelijk zijn het sociaal-culturele factoren die dat verschil verklaren: geschooldheid en daarmee de toegang tot werk, kennis en andere sociaal-economische en culturele domeinen. En ja, die zijn ook bepalend voor je financiële situatie. Medebepalend is het sportgedrag van ouders: welk sportief kapitaal krijg je mee? Ouders kunnen samen met hun kinderen sporten, zelf het goede voorbeeld geven, aanmoedigen en ondersteunen.
Laten nu bevolkingsgroepen met gering sociaal en economisch kapitaal en weinig sportief kapitaal vaak daar wonen waar sportaccommodaties ontbreken. De drempels voor sportief meedoen zijn dan hoog. De enige accommodatie die daar nog wel is, is meestal de gymzaal bij school. Dankzij school komen kinderen nog aan een (geringe) wekelijkse portie sport van 2 keer 40 minuten toe. Scholen willen wel meer bewegingsonderwijs invoeren, want ze weten dat voldoende bewegen positief bijdraagt aan de leerprestaties. Maar de extra tijd voor gym kun je niet aan iets anders besteden en dus schiet er toch bij in. Naschools is daarom vaak meer mogelijk. Maar wie is daar dan verantwoordelijk voor? Meestal is het de gemeente, of een uitvoerende instantie namens de gemeente. Deelname is vrijblijvend, soms gaat het om tijdelijke projecten en vaak zijn het de toch al sportende kinderen die eraan meedoen.
Maatschappelijke rol van de sportvereniging
Sportverenigingen worden vaak aangesproken op hun maatschappelijk belang. De sportclub is misschien wel dé plek voor structurele activering en ontplooiing. Logisch, want zij bieden een duurzaam sportaanbod. Duurzaam, want wie bij een club traint, blijft langer sporten dan wie zelfstandig of bij een sportschool traint. Helaas hebben veel verenigingen te maken met dalende ledentallen, gebrek aan vrijwilligers, financiële problematiek…
Tegelijkertijd zien we groei bij verenigingen die zich sterk maatschappelijk profileren en meer zijn dan een sportaanbieder voor eigen leden. Eigenlijk is dat de terugkeer van de vereniging van weleer. Zelforganisatie, samenwerking, voor elkaar, zelfontplooiing: het zijn traditioneel centrale waarden van sportverenigingen. In het begin van die traditie stonden de clubs dichtbij de mensen, letterlijk en figuurlijk. Sluit dat niet aan bij wat we op maatschappelijk gebied willen? Participatie, dichtbij mensen, gebruik makend van netwerken en beschikbare kennis.
Sportvereniging, zoek de maatschappij op
Laat de sportvereniging weer fysiek naar de mensen toe gaan. Om meedoen vanzelfsprekend te vinden, zal de (vooral stedelijke) sportvereniging weer de wijk in moeten trekken: speel eens een uitwedstrijd! Zoek je toekomstige leden op, werk met ze samen en creëer door slimme allianties nieuw aanbod. Wees creatief, en durf doelgroepen aan te spreken die niet vanzelf de gang naar de sportvereniging vinden: mensen in een achterstandsituatie, ouderen, gehandicapten… Dat gaat niet vanzelf, zeker niet in die wijken waar we dat het liefste zien gebeuren. Door slim te verbinden, kun je die doelgroepen helpen om drempels te overwinnen en komt de sportvereniging weer terug waar die hoort: bij de mensen. Beweeg MEER wil graag helpen die verbindingen te leggen.