Bewegen in het groen, natuurlijk!

Al eeuwen leggen mensen parken en tuinen aan. Er is kennelijk een natuurlijke behoefte om je omgeving te voorzien van natuur. Soms woest, soms strak afgeperkt. Groen zullen we het maken en gebruiken zullen we het ook. Om in te relaxen bijvoorbeeld. En om in te bewegen. Loop door een park of een bos en je ziet veel mensen wandelen, rennen, spelen, fietsen of bootcampen. Wat is dat toch, dat het groen zo aantrekkelijk is om in te bewegen?

Natuurlijke behoefteBewegen in het groen

Omgevingspsycholoog en hoogleraar natuurbeleving Agnes van den Berg draagt een mogelijke verklaring aan: “De mens heeft zich als soort ontwikkeld in een groene omgeving en heeft daarom als vanzelf een sterke band met de natuur. In contact komen met de natuur voelt voor de mens als thuiskomen. Daar word je blij en rustig van.” Volgens haar zijn die effecten hoofdzakelijk onbewust. Je merkt ze meestal niet, maar je gaat ze na verloop van tijd wel missen.

We zijn dus graag in het groen en kennelijk hebben we ook een drive om daar te gaan bewegen. Volgens de Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte gebruikt 30% van de Nederlanders het groen om te sporten. Dat percentage ligt in de grootste 31 gemeenten van Nederland nog hoger, 39%. Ruim 50% van hen gebruikt het groen om te wandelen en ongeveer 30% om te fietsen. Met het beoefenen van buitensport begint 56,4% thuis en ruim 25% legt hiervoor tussen de één en drie kilometer af. De meeste mensen voelen aan dat sporten en bewegen in het groen goed is voor de gezondheid.

Bewegen in het groen maakt je gelukkig en gezond

Dat bewegen goed voor je is, weet iedereen. Fitnessclubs groeien nog steeds in populariteit. Maar ook daar zie je de stap naar buiten – met looptrainingen, bootcamp of mountainbiken. Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie, legt het als volgt uit: “Als je door een park fietst, heb je veel meer prikkels dan wanneer je over een saaie geasfalteerde weg zonder bomen rijdt. In een park vliegt een insect in je oog, spelen honden op een veldje, ruik je de geur van de bomen, zie je de kleuren van de bladeren, hoor je kinderen schreeuwen. En ga zo maar door. De natuur is altijd nieuw, anders en onvoorspelbaar, dat is een verklaring waarom je je in de natuur gelukkiger voelt.”

Het is dus de kunst om én een groene ruimte om mensen heen te ontwikkelen én hen te stimuleren daarin te bewegen. Bij het inrichten van speelruimte is daar de nodige ervaring mee opgedaan. En de effecten zijn opvallend groot. Uit diverse onderzoeken blijkt, dat de aanwezigheid van groene speelruimte leidt tot meer buitenspelen en dus tot meer bewegen. Ook als dat park of bos wat verder weg ligt. En dat heeft direct effect op bijv. het voorkomen van obesitas. In groene wijken komt bij kinderen 15% minder overgewicht voor. Bewoners uit een groene buurt brengen minder vaak een bezoek aan de huisarts. Depressie, aandoeningen aan de luchtwegen, diabetes, hoge bloeddruk, hartklachten, rug- en nekklachten, ademhalingsproblemen, darmstoornissen, migraine en duizeligheid werden minder vaak gerapporteerd in groene wijken. De gevonden relaties blijken het sterkst bij kinderen, jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaaleconomische status.

Maak van groene ruimte beweegruimte

Groen heeft een gezonde uitwerking op mensen, maar je krijgt mensen er niet automatisch mee in beweging. In de eerste plaats moet je de openbare groene ruimte zo positioneren en inrichten dat iedereen er automatisch mee in aanraking komt. De tweede stap is dat je faciliteiten aanbrengt die bewegen stimuleert en mogelijk maakt bijv. goede paden en veilige verbindingen. Integreer het in het alledaags bewegen. Of creëer juist uitdagende, spannende trails. Voor ieder wat wils. Uit onderzoek blijkt dat niet de hoeveelheid groen, maar de manier waarop de groene ruimte is ingericht en georganiseerd, bepalend is voor de mate waarin deze ruimte wordt benut voor sport en spelen. De derde, meer aanvullende stap is dat je de groene ruimte gebruikt voor beweegactiviteiten. Een mooi voorbeeld zijn de Parklopen: dichtbij, laagdrempelig en sociaal hardlopen in een park. Zonder dat het gelijk grootschalig wordt: dus met respect voor de natuur.

Back to the roots

De natuur is een prachtig decor om in te bewegen. Je brein, je gezondheid en je welbevinden gaan erop vooruit en daarmee uiteindelijk ook je welvaart. De natuur is geen gevaarlijke woestenij waar je bang voor hoeft te zijn. Of willen we dat juist terug hebben: we ontwikkelen uitdagende mountainbikeroutes en organiseren trailruns om weer iets van dat authentieke vluchtgedrag uit onze genen op te roepen. “Wie in de natuur de confrontatie aangaat met zijn angsten en die weet te overwinnen, die beleeft de sterkste positieve gezondheidseffecten”, aldus Van den Berg.
Trailrunning in 50 tinten groen, misschien wel de meest optimale beweegsensatie?

Sportbeleid richten op alledaags bewegen

Sportbeleid is volgens mij pas effectief als het is geïntegreerd in ruimtelijk beleid. Beweegvriendelijke inrichting heeft in dat opzicht misschien meer effect dan beweegprojecten. Sportbeleid, of beweegbeleid in het algemeen, zou zich in mijn ogen in de eerste plaats moeten richten op alledaags bewegen: het verplaatsen van huis naar werk-, winkel-, sport- en andere voorzieningen. Neem meer ruimtelijke maatregelen om fietsen en wandelen te bevorderen. Dat levert beweegwinst op en daarvan afgeleide economische effecten.

Sportbeleid moet meer optrekken met ruimtelijke ordening

Hoe krijgen we mensen in beweging door alleen het nemen van ruimtelijke maatregelen? Door voorzieningen weer de wijk en het dorp in te krijgen (schaalverkleining), meer autoluwe zones te realiseren en tegelijk ruim baan te geven aan fietsers en voetgangers en de ruimte aantrekkelijk en groen in te richten. Het effect daarvan is misschien minder snel uit te drukken in een deelnamecijfer, maar het is meetbaar. Een voorwaarde is dat sport en RO elkaar weten te vinden.

Economisch effect van ruimtelijk beweegbeleid

Steden waarvan meer inwoners fysiek actief zijn, kennen een hogere economische productiviteit, beter presterende scholen en een gezondere bevolking dan steden waarvan de inwoners niet zoveel bewegen. Dat concluderen onderzoekers van de University of California na lezing van meer dan 500 studies over dit thema. Vooral projecten om wandelen en fietsen te promoten, zoals fietssnelwegen, groene fietsgolven en beweegvriendelijke inrichting hebben een hoge impact: iedere geïnvesteerde euro levert een economisch voordeel van gemiddeld € 13 op. Dat voordeel zit hem o.a. in minder verzuim, beter doorstromend verkeer, minder beroep op de (gezondheids)zorg én meer winkeluitgaven.

Dat opent een ander perspectief op sportbeleid en beweegprojecten. Veel gemeentelijke sportvisies bevatten een flinke kern accommodatiebeleid, gericht op sportspecifieke accommodaties. En daarnaast een portie verenigingsbeleid en doelgroepenbeleid. Zo’n specifiek beleid en al dan niet op specifieke doelgroep gerichte sportprojecten zijn nuttig en dragen, mits goed uitgevoerd, zeker bij aan het verhogen van de sportdeelname. Maar hoe heilig is die sportdeelname – het aantal sporters? Moeten we niet veel breder kijken naar het aantal mensen dat zich in de (openbare) ruimte beweegt, op wat voor manier dan ook?

Laten we meer zoeken naar mogelijkheden om alledaags bewegen te bevorderen. Dat kan op korte termijn met beweegvriendelijk inrichten – laaghangend fruit wat mij betreft. Op de meer lange termijn denk ik aan schaalverkleining: voorzieningen weer de buurten in, terughoudend met de ontwikkeling van grootschalige stadsrandcommercie, om maar wat te noemen. Alles op fiets- en loopafstand bereikbaar, de menselijke schaal voorop. Dat heeft in mijn ogen niet alleen effect op het bewegen, ook op het onderlinge contact.

Wie durft met sportbeleid de ruimte in te gaan? Neem contact op met Frans Rinsema of plaats hieronder een reactie.