Sportbeleid is volgens mij pas effectief als het is geïntegreerd in ruimtelijk beleid. Beweegvriendelijke inrichting heeft in dat opzicht misschien meer effect dan beweegprojecten. Sportbeleid, of beweegbeleid in het algemeen, zou zich in mijn ogen in de eerste plaats moeten richten op alledaags bewegen: het verplaatsen van huis naar werk-, winkel-, sport- en andere voorzieningen. Neem meer ruimtelijke maatregelen om fietsen en wandelen te bevorderen. Dat levert beweegwinst op en daarvan afgeleide economische effecten.
Sportbeleid moet meer optrekken met ruimtelijke ordening
Hoe krijgen we mensen in beweging door alleen het nemen van ruimtelijke maatregelen? Door voorzieningen weer de wijk en het dorp in te krijgen (schaalverkleining), meer autoluwe zones te realiseren en tegelijk ruim baan te geven aan fietsers en voetgangers en de ruimte aantrekkelijk en groen in te richten. Het effect daarvan is misschien minder snel uit te drukken in een deelnamecijfer, maar het is meetbaar. Een voorwaarde is dat sport en RO elkaar weten te vinden.
Economisch effect van ruimtelijk beweegbeleid
Steden waarvan meer inwoners fysiek actief zijn, kennen een hogere economische productiviteit, beter presterende scholen en een gezondere bevolking dan steden waarvan de inwoners niet zoveel bewegen. Dat concluderen onderzoekers van de University of California na lezing van meer dan 500 studies over dit thema. Vooral projecten om wandelen en fietsen te promoten, zoals fietssnelwegen, groene fietsgolven en beweegvriendelijke inrichting hebben een hoge impact: iedere geïnvesteerde euro levert een economisch voordeel van gemiddeld € 13 op. Dat voordeel zit hem o.a. in minder verzuim, beter doorstromend verkeer, minder beroep op de (gezondheids)zorg én meer winkeluitgaven.
Dat opent een ander perspectief op sportbeleid en beweegprojecten. Veel gemeentelijke sportvisies bevatten een flinke kern accommodatiebeleid, gericht op sportspecifieke accommodaties. En daarnaast een portie verenigingsbeleid en doelgroepenbeleid. Zo’n specifiek beleid en al dan niet op specifieke doelgroep gerichte sportprojecten zijn nuttig en dragen, mits goed uitgevoerd, zeker bij aan het verhogen van de sportdeelname. Maar hoe heilig is die sportdeelname – het aantal sporters? Moeten we niet veel breder kijken naar het aantal mensen dat zich in de (openbare) ruimte beweegt, op wat voor manier dan ook?
Laten we meer zoeken naar mogelijkheden om alledaags bewegen te bevorderen. Dat kan op korte termijn met beweegvriendelijk inrichten – laaghangend fruit wat mij betreft. Op de meer lange termijn denk ik aan schaalverkleining: voorzieningen weer de buurten in, terughoudend met de ontwikkeling van grootschalige stadsrandcommercie, om maar wat te noemen. Alles op fiets- en loopafstand bereikbaar, de menselijke schaal voorop. Dat heeft in mijn ogen niet alleen effect op het bewegen, ook op het onderlinge contact.
Wie durft met sportbeleid de ruimte in te gaan? Neem contact op met Frans Rinsema of plaats hieronder een reactie.
Pingback: Bewegen in het groen, natuurlijk! - Beweeg MEER